-
1 mechanisme
♦voorbeelden: -
2 het mechanisme van een geweer
het mechanisme van een geweerVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het mechanisme van een geweer
-
3 détraquer
détraquer [deetraakee]1 defect, kapot maken ⇒ in de war brengen♦voorbeelden:le temps se détraque • het weer raakt in de war -
4 rouage
rouage [roe.aazĵ]〈m.〉 〈 ook figuurlijk〉1. m1) onderdeel [van mechanisme]2) radertje2. rouagesm pl -
5 deugdelijkheid
1 [goede kwaliteit] soundness ⇒ good quality, reliability 〈 van mechanisme〉, 〈 tegenover snel slijtend〉 durability -
6 Exchange Rate Mechanism
mechanisme van wisselkoers (het in stand houden van vaste koers, gedeelte van monetaire organisatie van Verenigd Europa dat begon te werken in ERM), 1999Exchange Rate Mechanism (ERM) -
7 Mechanik
Mechanik〈v.; Mechanik, Mechaniken〉2 〈 ambachtelijk〉mechaniek, mechanisme♦voorbeelden:1 die Mechanik der flüssigen, gasförmigen Körper • hydromechanica, aëromechanica -
8 mouvement
mouvement [moevmã]〈m.〉1 beweging2 verplaatsing ⇒ verschuiving, beweging, verkeer3 levendigheid ⇒ beweging, drukte4 opwelling ⇒ impuls, aandoening5 stroming ⇒ beweging, partij♦voorbeelden:mouvements de gymnastique • gymnastiekoefeningenmouvement du sol • golving, geaccidenteerdheid van de bodemmouvement de tête • hoofdknikimprimer un mouvement à qc. • iets in beweging brengenmettre en mouvement • in beweging zettenmouvements de hausse, de baisse • prijsverhogingen, -verlagingenmouvement de l'histoire • voortgang der geschiedenisle mouvement des idées • de ontwikkeling der denkbeeldenun roman d'aventures où il y a beaucoup de mouvement • een avonturenroman met veel actie→ tempsde son propre mouvement • uit eigen bewegingm1) beweging2) verplaatsing3) ontwikkeling4) verkeer5) drukte6) opwelling, impuls7) beweging, stroming8) tempo [muziek]10) mechanisme -
9 tweak
n. het met een ruk knijpen; krachtig ruk; handeling van in werking stellen van fijne aanpassingen (aan een mechanisme, enz.); plagende grap, plagende handeling--------v. knijpen (in), rukken (aan), trekken (aan); fijne aanpassingen aanbrengen (aan een mechanisme, enz.); plagentweak1[ twie:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————tweak2〈 werkwoord〉 -
10 mécanique
mécanique [meekaaniek]3 machinaal ⇒ automatisch, onwillekeurig♦voorbeelden:la mécanique • de werktuigkunde1. f1) mechanica2) bewegingsleer [natuurkunde]4) mechanisme5) werking [machine]6) toestel2. adj1) mechanisch2) machinaal3) automatisch, onwillekeurig -
11 ERM
algemene naam voor programmering van leiden van zalen (tellen van voorraad, boekhouding, leiding over personeel)ERM (Enterprise Resource Management)--------bedrijfsprogrammering dat informatie analyseert betreffende klanten van de firma (om service ten opzichte van de klanten te verbeteren)ERM (Enterprise Relationship Management)--------internationale organisatie ter verbetering van milieubeheer en in stand houden van natuurlijke bronnen (in samenwerking met bedrijven en fabrieken)ERM (Environmental Resource Management)--------mechanisme van wisselkoers (het in stand houden van vaste koers, gedeelte van monetaire organisatie van Verenigd Europa dat begon te werken in ERM), 1999ERM (Exchange Rate Mechanism)〈 afkorting〉1 [(European) Exchange Rate Mechanism] -
12 mécanisme
mécanisme [meekaaniesm]〈m.〉2 werkwijze ⇒ werking, (het) functioneren♦voorbeelden:mécanisme moteur • aandrijfmechanismem1) mechanisme2) werking, (het) functioneren -
13 opération
opération [oppeeraasjõ]〈v.〉3 actie ⇒ onderneming, campagne, operatie♦voorbeelden:par l'opération du Saint-Esprit • door de inwerking van de Heilige Geest(comme) par l'opération du Saint-Esprit • als door een wonderopération commerciale • transactieopération de police • politieactieopération séduction • goodwillactief1) werking2) mechanisme3) handeling, verrichting4) actie5) operatie -
14 Mechanismus
Mechanismus〈m.; Mechanismus, Mechanismen〉1 mechaniek, mechanisme♦voorbeelden:ein wirtschaftlicher Mechanismus • een economisch mechanisme -
15 werk
2 [plaats] work♦voorbeelden:het betere werk • the right thingzijn werk goed/slecht doen • make a good/bad job of one's workhet grote werk • the big jobgeen half werk doen • not stop at half measures, go the whole hogze houden hier niet van half werk • they don't do things by halves heredat is een heel werk • it's quite a joblos werk hebben • have a casual jobhet is onbegonnen werk • it's a hopeless taskpublieke werken • public workshet vuile werk opknappen (voor iemand) • do the dirty work (for someone)aangenomen werk • contract workeen nieuwe fabriek geeft werk aan 250 mensen • a new factory provides jobs/work for 250 people(vast) werk hebben • have a regular jobhet is zijn werk • it's his businesshij kan het werk niet aan • 〈 te zwaar〉 he isn't up to his work; 〈 te veel〉 he's up to the neck in workveel werk maken van de aankleding van zijn huis • take great pains over the furnishing of one's houseiemand werk opdragen • give someone a task(op school) werk opgeven • give an assignmentwerk zoeken • look for work/employment〈 figuurlijk〉 heb je altijd zo lang werk met het eten klaarmaken • do you always take so long preparing dinner/breakfast/ 〈enz.〉aan het werk gaan • set to workaan het werk houden • keep goingiedereen aan het werk! • everybody to their work!iemand aan het werk zetten • put someone to workhard aan het werk gaan • set to work at full tilt〈 figuurlijk〉 er is werk aan de winkel • there's work to be done, there's a lot to do/to be doneer is weinig werk in de bouw • work is slack in the building tradehoe gaat dat in z'n werk? • how is it done?werk in uitvoering • road workshoe is dat allemaal in zijn werk gegaan • how did it all come abouthet ging allemaal zo razendsnel in zijn werk • it was all such very quick workonder het werk mag er niet gerookt worden • smoking is forbidden at work/during working hourste werk stellen • employ, set to workheel behoedzaam te werk gaan • go very carefullyimpulsief te werk gaan, oneerlijk te werk gaan • act on impulse, act unfairlyieder ging op zijn eigen manier te werk • each took his/her own linezonder werk zitten • be out of work/unemployedniet op zijn werk komen • fail to turn up for work/dutywerk van iemand maken • play up to someonewerk van iets maken • do something about something; take action; 〈 sterker〉 put some work into something; 〈 klacht indienen〉 complain about somethingze wilden er geen werk van maken • they didn't want to take the matter in handalles in het werk stellen • make every effort to, strain every nerve (to), leave no stone unturneddat is geen werk • that's unfair -
16 action
n. actie; handeling; daad; gevecht[ æksjn]1 actie ⇒ daad, handeling, activiteit, beweging2 gevechtsactie ⇒ treffen, strijd3 techniek ⇒ wijze van gaan, gang4 mechaniek ⇒ mechanisme, werk♦voorbeelden:a man of action • een man van de daadbring/put/set a machine in(to) action • een machine in werking stellen/aan de gang brengengo into action • in actie komenput something out of action • iets buiten werking/buiten bedrijf stellentake action • maatregelen nemen, tot handelen overgaanbe killed in action • in de strijd sneuvelenput someone out of action • iemand buiten gevecht stellensee action • aan de gevechtshandelingen deelnementhe action of a runner • de (loop)techniek van een hardloper4 the action of a piano • het (toets)mechaniek/de hamers van een pianothe action of a drug on the brain • de (uit)werking/invloed van een geneesmiddel op de hersenen -
17 work
adj. van het werk--------n. werk; arbeid; beroep; werkplaats; handenarbeid; arbeid; handeling; inspanning--------v. werken; arbeiden; aan het werk zetten; lopen, functioneren; veroorzaken; leiden; oplossen; langzaam vooruit komenwork1[ wə:k]2 borduur/hand/naaldwerk♦voorbeelden:have one's work cut out (for one) • ergens de handen aan vol hebbenset to work • aan het werk gaan/zettenset about one's work in the wrong way • verkeerd te werk gaanat work • aan het werk; op het/zijn/haar werkmen at work • werk in uitvoeringbe in regular work • vast werk hebbenthis must be the work of the cat • dit heeft de kat vast gedaanthe work of an hour/a day • een uur(tje)/dag werkout of work • werkloos〈 spreekwoord〉 all work and no play makes Jack a dull boy • 't is een slecht dorp waar het nooit kermis is; de boog kan niet altijd gespannen zijnII 〈 meervoud〉1 oeuvre ⇒ werken, verzameld werk♦voorbeelden:¶ 〈 slang〉 give someone the works • iemand f onder handen nemen; 〈 in het bijzonder〉 iemand om zeep helpen〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉 shoot the works • alles op alles zetten, alles riskerenit's in the works • er wordt aan gewerkt→ public public/————————work2♦voorbeelden:the scheme didn't work • het plan werkte nietwork away • (druk) aan het werk zijnwork on • doorwerkenwork against • tegengaan/werken, belemmerenwork at • werken aan, zijn best doen opit works by electricity • het loopt op elektriciteitwork on • werken aan, bezig zijn metwork to • werken volgens/aan de hand vanwork (up)on • van invloed zijn op, doorwerken in/opwork with • (samen)werken metwork round to • toe werken naar/aansturen opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verrichten ⇒ tot stand brengen, bewerkstelligen3 in werking zetten ⇒ aanzetten, bedienen, bewerken, in bedrijf houden5 bewerken ⇒ kneden, werken met7 (op)naaien ⇒ stikken, borduren♦voorbeelden:3 work a district • een district afwerken/reizenwork a farm • het boerenbedrijf uitoefenenwork a mine • een mijn exploiterenworked by steam • met stoom aangedrevenwork one's way to the top • zich naar de top werken5 work clay • kleien, boetserenwork someone to tears • iemand in huilen doen uitbarsten -
18 carriage
n. wagen, koets; wagon; vervoer; (in computers) traktor, papiergeleider of wagen, het printer mechanisme dat het papier naar de volgende pagina doortrekt; onderstel van een kanon; verschijning[ kæridzj]♦voorbeelden:1 carriage and pair/four/six • (rijtuig met) twee/vier/zesspan1 vervoer ⇒ transport, verzending2 vracht(prijs) ⇒ vervoers/transport/verzendkosten♦voorbeelden:2 carriage paid • franco, port/vrachtvrij¶ carriage forward • port te betalen onder rembours, niet francocarriage free • franco, port/vrachtvrij -
19 gear
n. versnellingsbak, versnelling; gereedschap; kleding (slang)--------v. versnelling aanbrengen (bij auto); klaarmaken voor-; inrichtinggear1[ giə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 toestel ⇒ mechanisme, apparaat, inrichting2 〈 benaming voor〉 drijfwerk ⇒ transmissie, koppeling; versnelling 〈 van auto〉; gearing, versnelling 〈 van fiets〉; takel3 uitrusting ⇒ gereedschap, kledij, spullen♦voorbeelden:reverse gear • achteruittop gear • hoogste versnellingchange gear • (over)schakelenput in/throw into gear • in (de) versnelling zettenin gear • in de versnelling————————gear2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 gear down • terugschakelen, vertragengear up • opschakelen, overschakelen; versnellen, vergrotengear (oneself) up (for) • zich aanpassen (aan), zich klaarmaken (voor)→ gear to gear to/ -
20 MUTEX
(computers) uitbreiding van word processor (tekstverwerker) die schrijven van muzikale tekst mogelijk maakt--------MUTEX (Musical Tex)--------(in computerprogrammeringen) methode van aantal gezamenlijke synchrone toegangen tot informatiebronnen (door mechanisme "lock-unlock")MUTEX (Mutual Exclusion)
См. также в других словарях:
Pathophysiology of multiple sclerosis — Multiple sclerosis is a disease in which the myelin (a fatty substance which covers the axons of nerve cells, important for proper nerve conduction) degenerates. At least five characteristics are present in CNS tissues of MS patients:… … Wikipedia
Duplication (Génétique) — En génétique, la duplication génique correspond à la multiplication de matériel génétique sur un chromosome. Il existe plusieurs mécanismes qui résultent à la duplication soit d´une large portion chromosomique, soit d´un gène ou bien de quelques… … Wikipédia en Français
Duplication (genetique) — Duplication (génétique) En génétique, la duplication génique correspond à la multiplication de matériel génétique sur un chromosome. Il existe plusieurs mécanismes qui résultent à la duplication soit d´une large portion chromosomique, soit d´un… … Wikipédia en Français